Rien AD - De Witte WBBG tafel

Ga naar de inhoud

Rien AD

 Rien hield niet van bakkeleien en werd daarom bankier
 
Van Wieg tot graf
 
Hij was een advocaat die niet van bakkeleien hield en daarom een bankier werd.
Chic, welbespraakt en monarchistisch.
Met liefde voor familie en één republikein.
Vandaag zijn verhaal in de rubriek Van Wieg tot Graf.
 
Nicolette van der Werff 06-05-20, 20:02

Rien Weijerman (22 januari 1936 – 12 april 2020) werd geboren in een bevoorrecht katholiek Amsterdams ondernemersgezin. Als hij ook maar enig technisch inzicht had gehad was hij zijn vader opgevolgd in het bedrijf waar onder meer schokbrekers en automaterialen werden geïmporteerd. Rien had veel talenten maar gevoel voor techniek zat er niet bij. Hij ging rechten studeren en werd advocaat bij Blackstone in Den Haag. Dat leek aanvankelijk een uitstekende keuze voor de jonge ambitieuze Amsterdammer die zich in Den Haag als een vis in het water voelde. Den Haag was chiquer en wat onderkoelder dan het woelige Amsterdam. Dat paste de, immer in driedelig pak gestoken en zeer welgemanierde, advocaat wat beter.
 
Toch begon Rien te twijfelen aan zijn rol in de advocatuur. Hij was een meester in het leggen en onderhouden van contacten. Hij hield ervan mensen in de watten te leggen en ze in een hartelijke sfeer te fêteren op lekker eten en exquise wijnen. Hij kreeg steeds meer moeite met het aangaan van onaangename, kille confrontaties voor de rechter.
 
Toen ABN Amro hem vroeg hun relatiebeheer voor zijn rekening te nemen twijfelde hij daarom geen seconde. Rien, inmiddels vader van een groot en gezellig gezin met vijf kinderen in Duttendel bij Scheveningen, hield kantoor rond het Lange Voorhout. Officieel had hij ergens nog een bureau met een bekwame secretaresse maar die zag hem nooit. Rien was meestal te vinden aan een van z’n vaste tafels in restaurant Saur, Le Bistroquet of in hotel Des Indes.
 
Fatsoenlijk
 
Na een paar jaar stapte hij over naar de afdeling relatiebeheer van Slavenburg Bank. Een ambitieus Rotterdams familiebedrijf met Piet Slavenburg aan het roer. Toen in 1983 de Fiod alle filialen van de bank binnenviel, de administratie in beslag nam en de voltallige directie aanhield zat Rien daartussen.
 
Het zat hem niet lekker. Hoewel in de krant te lezen was dat de rechter Rien Weijerman een bekwaam bankier en een fatsoenlijk mens noemde, en dat hij persoonlijk niet betrokken was geweest bij het witwassen van zwart of crimineel geld, deed de Slavenburg-affaire hem pijn.
 
Ofschoon zijn huwelijk strandde bleef de band met zijn gezin heel hecht. Een nieuwe relatie, met de vooraanstaande Haagse politieman Wim Rueck, bracht daar geen verandering in. De mannen waren uitersten van elkaar. Rien, charmant en bijzonder diplomatiek, verbaasde zich weleens over de rechttoe, rechtaan politiewereld maar de mannen vulden elkaar uitstekend aan.
 
Inmiddels werkte Rien bij een nieuwe bank en was hij onder meer, onbezoldigd, penningmeester van het Juliana Kinderziekenhuis, zat hij in het bestuur van de stichting Blindenwerk Inrichting en was hij voorzitter van stichting Fonds Sport Gehandicapten.
 
Spanje
 
Rien had een heel goed leven. Hij genoot van zijn huis in Spanje, waar de hele familie - hij kreeg negen kleinkinderen - zo veel mogelijk tijd met elkaar doorbracht. Rien kon dingen mooi zeggen. Maar niet in het Spaans. ‘Dan zou ik m’n Frans verleren’, was de smoes die hij daarvoor gebruikte. Evengoed wist hij zich in zijn tweede moederland prima te redden.
 
Toen het de koningin behaagde hem een lintje toe te kennen was dat voor Rien een geweldige erkenning. Dat een rechter destijds had gezegd dat hij een fatsoenlijk man was, beschouwde Rien als een vriendelijk gebaar. Maar de koninklijke onderscheiding was voor hem een definitieve dikke streep onder een nare herinnering.
 
Ik heb een goed leven gehad
 
Daarnaast hield Rien van de pracht en praal en het decorum rond de uitreiking van zo’n koninklijke onderscheiding. Maar hij moest ook lachen toen zijn vriend enkele jaren later aan de beurt was en het niet kon laten een republikeinse kwinkslag te maken tijdens de koninklijke ceremonie. Toen de voorvechter van homorechten geridderd werd liet de politieman in zijn dankwoord weten de onderscheiding te beschouwen als een waardering voor zijn werk door het staatshoofd. ,,En dat zou over tien jaar best eens een president kunnen zijn’’.
 
Gracieus
 
Rien was een groot, sterk en optimistisch mens. Ondanks prostaatkanker en een pacemaker bleef hij heen en weer reizen tussen Wassenaar en Spanje. Toen de dokter hem vertelde dat hij sterven ging, reageerde hij gracieus. ,,Ik heb een goed leven gehad’’, zei Rien, die werd opgenomen in het verpleeghuis Rudolf Steiner.
 
Dat er, vanwege coronamaatregelen, geen bezoek mocht komen was zwaar, maar hij begreep het. De Haagse oud-bankier stierf op 84-jarige leeftijd.
Terug naar de inhoud